Vragen en antwoorden

Over het programma

Een van de fundamenten van de Nederlandse economie is een goed opgeleide beroepsbevolking. Door grote maatschappelijke transities en de daarmee veranderende arbeidsmarkt stopt opleiden echter niet meer bij het afronden van initieel onderwijs. Leven Lang Ontwikkelen (LLO) staat daarom al geruime tijd op de landelijke agenda van de overheid. Met de LLO-Katalysator wil de overheid hier een flinke impuls aan geven, zowel landelijk als in de regio's.

Voor onderwijsinstellingen is het belangrijk om mee te bewegen in de vraag naar meer flexibel en modulair onderwijsaanbod. Hiervoor is verandering in alle gelederen van de organisatie noodzakelijk. De LLO-Katalysator biedt mogelijkheden voor het faciliteren van deze verandering.

Als je als bedrijf mogelijkheden biedt voor werknemers om zich op de juiste manier om- op- of bij te scholen biedt dit allerlei kansen. Ten eerste verklein je de skills-gap en vergroot je het werkplezier wat de kwaliteit ten goede komt. Ten tweede kan het een manier zijn om zowel nieuwe als reguliere werknemers (langer) aan je te binden. De LLO-Katalysator biedt mogelijkheden voor het faciliteren van deze om- op- of bijscholing van werknemers.

Voor dit project is € 167 mln toegekend uit het Nationaal Groeifonds in 2022 en 2023. Daarnaast is € 225 mln voorwaardelijk toegekend in 2024.

Ja, de getekende projectspecifieke afspraken zijn als .pdf bestand beschikbaar.

 

Betrokken partijen en gesprekspartners

  • Het Ministerie van OCW
  • Het Ministerie van EZK/NGF
  • DUS-I
  • Een onafhankelijke beoordelingscommissie
  • Consortia
  • De Uitvoeringsorganisatie LLO-Katalysator
  • Het Bestuurlijk Secretariaat
  • De Raad van Bestuur
  • De drie koepels (UNL, VH, MBO Raad)
  • Adviesraden en klankbordgroepen

Een aanvraag voor bouwsteen 2 wordt altijd ingediend namens een samenwerkingsverband met een publieke onderwijsinstelling als penvoerder. Voor bouwsteen 3 is het indienen van een aanvraag namens een samenwerkingsverband geen vereiste, maar wel mogelijk.

In de ontwikkeling van een aanvraag liggen er dus volop mogelijkheden tot samenwerking met betrokken partijen als publieke en private onderwijsinstellingen en bedrijven. Daarnaast zijn DUS-I en de Uitvoeringsorganisatie LLO-Katalysator beschikbaar voor ondersteuning bij het schrijven van een aanvraag.

Andere Nationale Groeifonds (NGF) programma's zijn o.a.: GroenvermogenNL, PPS opschalen, Katapult, Npuls en overige Europese programma's.

 

Subsidieregeling LLO-oplossingen energie- en grondstoffentransitie 2023 – 2026 (BS2)

Bouwsteen 2 gaat over het ontwikkelen van LLO-oplossingen in het kader van de energie- en grondstoffentransitie.

  • Een aanvraag wordt altijd ingediend namens een samenwerkingsverband met een publieke onderwijsinstelling als penvoerder.
  • Een aanvraag dient alle gevraagde documenten te bevatten.
  • Bij een grote aanvraag moet worden voldaan aan de eis van 25% cofinanciering.

Een kleine aanvraag is een hulpmiddel voor (beginnende) regio’s en ecosystemen om samen vorm te geven aan vraagarticulatie en om potentie van ideeën te onderzoeken. Een kleine aanvraag kan worden aangevraagd om:

  • Het in samenwerking doorlopen van het proces van vraagarticulatie met het doel de gewenste LLO-oplossing concreet te maken.
  • Het in een proces van comakerschap ontwerpen van de gewenste LLO-oplossing.
  • Het op kleine schaal testen (Proof of Concept) van een LLO-oplossing.

Bij een grote aanvraag kan een samenwerkingsverband de stap maken van potentie naar impact. Een grote aanvraag kan worden aangevraagd voor:

  • Het doorlopen van het proces van vraagarticulatie, ontwerp en ontwikkeling en het testen (Proof of Concept) van de LLO-oplossing met het doel een LLO-oplossing te realiseren t.b.v. de energie- en grondstoffentransitie.
  • Het ontwerpen en ontwikkelen van een LLO-oplossing op basis van een gearticuleerde vraag in het kader van de energie- en grondstoffentransitie.
  • Het ontwikkelen van een LLO-oplossing op basis van de projectuitkomsten van een kleine aanvraag.

Het project voor een kleine aanvraag (BS2) wordt afgerond binnen een termijn van één jaar, gerekend vanaf het moment van subsidieverstrekking. Het project voor een grote aanvraag (BS2) wordt afgerond binnen een termijn van maximaal twee jaar, gerekend vanaf het moment van subsidieverlening.

De aanvraag wordt integraal beoordeeld door de commissie aan de hand van de criteria zoals beschreven in de regeling. In de regeling wordt bij artikel 26 lid 7 (voor LLO oplossingen) aangegeven op welke onderdelen hogere punten worden toegekend. Bij de voorschouw wordt gekeken of de aanvraag aan de minimale criteria voldoet én om te kijken of de input van alle ingediende documenten met elkaar overeenstemmen en elkaar versterken zodat er een krachtige aanvraag ontstaat.

Ja, dat kan onder voorwaarde dat de penvoerder van beide aanvragen verschillend is. De regeling stelt dat een publieke opleider slechts één keer penvoerder kan zijn per aanvraagronde.

Met de subsidie van de LLO-Katalysator worden de ontwikkelkosten gedekt zodat de modules tegen een gunstig tarief in de markt gezet kunnen worden waardoor de kans op afname groot is. Op het uitvoeren van deze modules is de beleidsregel publiek-privaat van toepassing. Dat betekent dat de module tegen integrale kostprijs moet worden aangeboden en dat er geen concurrentievervalsing optreedt. Met de LLO-Katalysator wordt juist gestimuleerd om de modules als maatwerk in te zetten voor de markt (als derde geldstroom) en niet als onderdeel van een opleiding gericht op een diploma. Ontwikkelde modules kunnen wel ingepast worden in een geaccrediteerde opleiding.

 

Subsidieregeling LLO-professionalisering opleiders 2023 – 2026 (BS3)

De doelstelling en activiteiten van de projectaanvraag moeten de aanvrager(s) in staat stellen de interne of de gemeenschappelijke LLO-uitvoeringsorganisatie te professionaliseren.

De kleine aanvraag helpt instellingen op weg te helpen en de LLO-professionaliseringsopgaven te identificeren. In een kleine aanvraag wordt een analyse van de bestaande situatie uitgevoerd, waarna op basis van de uitkomst van deze analyse een visie en een strategie op LLO-professionalisering wordt geformuleerd, vergezeld van een inventarisatie van de benodigde vervolgstappen voor de ontwikkeling van de interne of gezamenlijke LLO-uitvoeringsorganisatie.

In een grote aanvraag wordt een project gericht op LLO-professionalisering voorbereid en uitgevoerd. Dit kan omvatten:

  • Activiteiten gericht op de verbetering van de onderwijslogistiek door het verbeteren van logistieke en administratieve processen, van de ICT-voorzieningen en van de reeds in gebruik zijnde systemen.
  • De ontwikkeling van het aanwezige menselijk kapitaal door middel van activiteiten die zijn gericht op het ontwikkelen van de benodigde vaardigheden, de didactiek en de competenties of op het verkrijgen van de benodigde capaciteit en expertise.
  • De ontwikkeling van de organisatiecapaciteit door middel van activiteiten die zijn gericht op het afstemmen en optimaliseren van de strategie, de besturing, de structurering en de dienstverlening passend bij een LLO-uitvoeringsorganisatie.

Het project voor een kleine aanvraag (BS3) wordt afgerond binnen een termijn van één jaar, gerekend vanaf het moment van subsidieverstrekking. Het project voor een grote aanvraag (BS3) wordt afgerond binnen een termijn van maximaal twee jaar, gerekend vanaf het moment van subsidieverlening.

De aanvraag wordt integraal beoordeeld door de commissie aan de hand van de criteria zoals beschreven in de regeling. In de regeling wordt bij artikel 25 lid 7 (voor LLO professionalisering) aangegeven op welke onderdelen hogere punten worden toegekend. Bij de voorschouw wordt gekeken of de aanvraag aan de minimale criteria voldoet én om te kijken of de input van alle ingediende documenten met elkaar overeenstemmen en elkaar versterken zodat er een krachtige aanvraag ontstaat.

De looptijd van een grote projectaanvraag in bouwsteen 3 is 2 jaar. Dit betekent dat je snelheid kunt maken met het professionaliseren van je LLO uitvoeringsorganisatie. Tussen het moment van indienen en mogelijke toekenning kun je de organisatie mobiliseren en andere voorbereidingen in gang zetten. Het is mogelijk om binnen redelijke termijn (uiterlijk 3 maanden) na toekenning te starten met je project.

Waar 16.2a zich richt op de bedrijfs- en onderwijslogistieke vraag die voortvloeit uit het adequaat inspelen op een vraag uit het werkveld met (voorgenomen) LLO oplossingen die relevant zijn voor de betreffende instelling of het samenwerkingsverband, richt 16.2b zich op het bevorderen van de professionaliteit van alle in het onderwijsproces betrokken professionals (in ruime zin). 16.2c gaat in op de vereiste professionalisering die bijdraagt aan het afstemmen van de interne processen op de omvang en de kwaliteit van de extern geformuleerde behoefte en de impact/betekenis daarvan op de bedrijfsvoering, de uitvoering en beleid en besturing. Hier gaat het dus om het professionaliseren van  de interactie met het werkveld en de inhoudelijke en zakelijke afhandeling daarvan.

Ook bij een subsidieaanvraag in bouwsteen 3 gelden heldere doelstellingen en criteria. De aangevraagde middelen moeten ingezet worden op de doelstelling van deze regeling: om in drie aanvraagrondes verdeeld over een periode van vier jaar geld beschikbaar te stellen aan publieke onderwijsaanbieders om deze in staat te stellen op een betere manier in te spelen op de vragen en behoeften van lerende professionals en werkgevers door het verbeteren van de connectie van onderwijsaanbieders met werkgevers, werkenden en werkzoekenden. Met andere woorden: de focus is gericht op het verbeteren van de aansluiting bij de marktvraag, van buiten naar binnen en gericht op een breed scala van LLO-oplossingen.

Onze afspraken met OCW/ GFC zijn vastgelegd in project- en programma specifieke afspraken (PSA's). Over bouwsteen 3 is afgesproken dat we in de eerste tranche werken aan het (door)ontwikkelen van LLO pedagogiek/ didactiek voor volwassenen, het scholen van medewerkers van onderwijsinstellingen in het ontwikkelen, ondersteunen en verzorgen van LLO-onderwijs en de professionalisering van de onderwijs- en kennisinstellingen op het terrein van LLO (incl. organisatorische randvoorwaarden). De doelen in tranche 1 waaraan concreet gewerkt wordt zijn: (1) Onderzoek naar de beste ontwikkelmogelijkheden van (representatieve) samples van onderwijs-en kennisinstellingen en hun medewerkers is uitgevoerd en gepubliceerd; (2) Pedagogisch didactische leergang voor LLO-leeractiviteiten in mbo, hbo en wo ontwikkeld; (3) 3000 docenten hebben een pedagogisch didactische leergang op het gebied van LLO gevolgd; (4) Kennispunt voor de LLO-katalysator is ingericht; (5) Onderwijsinstellingen hebben de voorzieningen gerealiseerd die randvoorwaardelijk zijn voor het uitvoeren van LLO-oplossingen zoals beschreven in bouwsteen 2.

De subsidie wordt uitbetaald aan de penvoerder. Voor de verdeling van de subsidie over de partners/ activiteiten zorgt de penvoerder. De uitbetaling van de subsidie wordt bij een groot project ieder kwartaal bij voorschot verleend. Het eerste voorschot is 35% van de totaal toegekende subsidie. De overige voorschotten worden als gelijke delen van het resterende subsidiebedrag uitgekeerd.

 

Overige vragen over de subsidieregelingen

Een aanvraag bevat:

  1. Een visiedocument.
  2. Een activiteitenplan, inclusief een activiteitenplanning. Op de website van DUS-I vind je hiervoor een optioneel format.
  3. Een projectbegroting. Op de website van DUS-I vind je het verplichte format voor bouwsteen 2 en voor bouwsteen 3.
  4. Indien de aanvraag wordt ingediend door een samenwerkingsverband: een samenwerkingsovereenkomst. Voor bouwsteen 2 is het verplicht om een aanvraag in te dienen door een samenwerkingsverband, voor bouwsteen 3 is dit optioneel. Mocht er samengewerkt worden in BS3 dan kunt u contact opnemen met DUS-I voor het ontvangen van een aangepaste versie van de begroting. Deze versie bevat tabbladen voor de samenwerkingspartners.
  5. Een publieksvriendelijke samenvatting. Op de website van DUS-I vind je hiervoor een optioneel format.

Let op: het visiedocument en activiteitenplan gezamenlijk bevat maximaal 3.200 woorden voor een kleine aanvraag en maximaal 6.400 woorden voor een grote aanvraag. Dit is exclusief de activiteitenplanning. De publieksvriendelijke samenvatting bevat maximaal 350 woorden.

Het activiteitenplan bevat in ieder geval:

  • Een projectbeschrijving met de projectdoelstellingen in relatie tot het visiedocument.
  • Een beschrijving van de projectorganisatie met een verdeling van de taken waarmee aannemelijk wordt gemaakt dat de subsidieaanvrager in staat is het voorstel binnen de gestelde tijd uit te voeren.
  • Een activiteitenplanning met een uitgewerkt overzicht van realiseerbare activiteiten in het eerste jaar van de projectperiode en dat bestaat uit fasering, mijlpalen en beoogde tussentijdse resultaten en eindresultaten.

Kortom, de activiteitenplanning is een onderdeel van het activiteitenplan.

Bij de aanvraag wordt het nummer van het bevoegd gezag gevraagd zoals dat bekend is bij DUO Instellingsinformatie.

De aanvrager start zo spoedig mogelijk met de uitvoering van het project, dit is mogelijk uiterlijk 3 maanden na toekenning van de aanvraag. Concreet betekent dit dat de toegekende projecten uit de eerste aanvraagronde uiterlijk op 1 mei 2024 van start kunnen.

Bij de subsidieaanvraag voor bouwsteen 2 is samenwerking verplicht, waarbij het samenwerkingsverband bestaat uit ten minste twee publieke opleiders uit twee verschillende onderwijssectoren en ten minste één arbeidsorganisatie. Bij de subsidieaanvraag voor bouwsteen 3 is samenwerking niet verplicht en kan de aanvrager zodoende alleen de publieke opleider zijn. Er kan ook bij deze regeling gekozen worden voor samenwerking. Is dat het geval dan gelden dezelfde vereisten voor de samenwerkingsovereenkomst als bij de LLO-oplossingen.

Bij de aanvraag moet een samenwerkingsovereenkomst worden toegevoegd waarin alle betrokken partijen als gelijkwaardige partners afspraken vastleggen. De samenwerkende partijen zijn vrij hoe zij dit vorm geven. Wellicht wordt er vanuit de organisatie van de penvoerder specifieke eisen gesteld. De subsidieregeling benoemt wel zes verplichte onderdelen van de samenwerkingsovereenkomst. Er wordt zodoende niet gewerkt met een format.

In ieder geval moeten zes onderdelen terug komen in de samenwerkingsovereenkomst. Voor kleine projectaanvragen mag dit een beperkte weergave van de gemaakte afspraken zijn. Het verschil tussen grote en kleine aanvragen zit dan met name op onderdeel 4 (intentie tot verduurzamen). Bij veel samenwerkingspartners kan gekozen worden voor een gezamenlijk document met de algemene verplichtingen en een apart toegevoegd partnerblad waar onderdeel 3 (wat is de bijdrage van de desbetreffende partner inhoudelijk, organisatorisch en/ of financieel aan het project) nader wordt uitgewerkt en de partner tekent voor de gehele samenwerking. Dat vereenvoudigt het proces om handtekeningen te verzamelen. Op zo’n partnerblad wordt dan verwezen naar de onderliggende documenten van de aanvraag, zijnde het visiedocument, het activiteitenplan met activiteitenplanning en begroting.

Verplichte onderdelen kleine aanvraag (artikel 12 voor zowel bouwsteen 2 als bouwsteen 3):

  1. De start én einddatum van het project.
  2. De machtiging van de penvoerder om als penvoerder namens het samenwerkingsverband op te treden.
  3. Een overzicht wat elke partner inhoudelijk, organisatorisch en/of financieel bijdraagt aan het project.
  4. De intentie om na afloop van het project de samenwerking te verduurzamen.
  5. Dat het samenwerkingsverband een open netwerk is waarbij andere partijen onder transparante en redelijke voorwaarden kunnen aansluiten.
  6. Dat alle partners uit het samenwerkingsverband meewerken aan de verantwoording van de subsidie en aan de subsidie verbonden verplichtingen nakomen.

Verplichte onderdelen grote aanvraag (artikel 22 voor bouwsteen 2 en artikel 21 voor bouwsteen 3):

  1. De start én einddatum van het project.
  2. De machtiging van de penvoerder om als penvoerder namens het samenwerkingsverband op te treden.
  3. Een overzicht wat elke partner inhoudelijk, organisatorisch en/of financieel bijdraagt aan het project.
  4. De financiële en/of bestuurlijke afspraken over verduurzaming van de activiteiten en de samenwerking na afloop van het project.
  5. Dat het samenwerkingsverband een open netwerk is waarbij andere partijen onder transparante en redelijke voorwaarden kunnen aansluiten.
  6. Dat alle partners uit het samenwerkingsverband meewerken aan de verantwoording van de subsidie en aan de subsidie verbonden verplichtingen nakomen..

In de herziene begroting is, in lijn met de tranche-gewijze toekenning van de NGF middelen, voor bouwsteen 2 €128,9 mln. beschikbaar en voor bouwsteen 3 €130 mln. De bedragen voor de twee regelingen die over de gehele loopduur beschikbaar zijn liggen dus niet ver uit elkaar. Het bedrag van €128,9 mln. bevat een (verplicht) bedrag van €31 mln. cofinanciering. Dat bedrag komt voort uit de toekenning van het NGF en wordt ingebracht door de stakeholders in het consortium. Daarmee komt de netto subsidie uit op ruim €97 mln. In de uitwerking in de regeling van bouwsteen 2 is deze cofinanciering minimaal 25% van de subsidiabele activiteiten. Hierbij gaat het om activiteiten die vanuit het consortium uitgevoerd worden op coalitievorming, vraagarticulatie, het ontwerp en de ontwikkeling van leeroplossingen, en het testen ervan (POC).

De regeling biedt de mogelijkheid om afhankelijk van de functie te werken met vier integrale uurtarieven. In de regeling zijn onderwijs gerelateerde functiebenamingen gehanteerd, maar deze indeling kan eveneens gehanteerd worden voor andere functies die hiermee vergelijkbaar zijn. Inclusief opslag voor overhead en administratie gaat het om € 63 (voor secretarieel, administratief medewerker), € 86 (voor projectmedewerker), € 108 (voor projectleider, docent, onderzoeker) en € 127 (voor (associate) practor, lector, hoogleraar). Het is mogelijk om aan derden (niet zijnde partners) voor uitvoering van de activiteiten, of een deel daarvan, opdrachten te verlenen tegen marktconforme (in redelijke verhouding staande) tarieven. Dit gebeurt op basis van transparante criteria (bv. een openbaar offertetraject).

Ja, het is mogelijk om nadat de subsidie is toegekend te schuiven in de hoofd- en deelposten. Hiervoor geldt wel een meldplicht, voor zowel grote als kleine bedragen. Nadat hier melding van is gemaakt beoordeelt DUS-I samen met de beoordelingscommissie of deze verschuiving ook toegelaten wordt.

Alle bedragen die vallen onder materialen, machines en apparatuur en kosten derden, moeten inclusief BTW worden ingevuld in de begroting.

 

Hulpvragen en tips & tricks

Meedoen is mogelijk door een aanvraag in te dienen. Het is mogelijk om je hiervoor aan te melden via deze pagina op de website van DUS-I. Daarnaast is op deze pagina alle informatie te vinden die nodig is om aan de slag te gaan met het indienen van een aanvraag.

Het programma is opgebouwd uit vier bouwstenen. Voor bouwsteen 2 en 3 is het mogelijk om subsidie aan te vragen. Bij het schrijven hiervan wordt ondersteuning geboden vanuit DUS-I en de Uitvoeringsorganisatie LLO-Katalysator.

Concreet worden er optionele en verplichte formats gedeeld op de website van DUS-I,  worden er informatiebijeenkomsten en werksessies georganiseerd en is er een webinar terug te kijken.

Daarnaast is het mogelijk om in maart 2023 een online adviesgesprek bij DUS-I in te plannen als je van plan bent een grote aanvraag in te dienen. Dit kan nuttig zijn als je behoefte hebt aan hulp vooraf en/of aan feedback op je conceptaanvraag. Het aanmeldformulier voor deze adviesgesprekken vind je hier.

Ja, die zijn te vinden op de website van DUS-I. Hieronder een overzicht:

Een aantal verwijzingen:

  • Via deze pagina op de website vind je alle informatie die je nodig hebt om te starten met het schrijven van een aanvraag.
  • Er is een webinar opgenomen waarin je wordt bijgepraat over het programma en de aanvraagprocedure. Aanvullend worden er vragen gesteld en beantwoord. De webinar kijk je hier terug.
  • DUS-I heeft een aparte pagina met informatie over de regeling LLO-Katalysator.
  • Heb je een vraag? Dan kun je die aan twee organisaties stellen. Neem voor ondersteuning bij het schrijven van je aanvraag contact op met de Uitvoeringsorganisatie van de  LLO-Katalysator via info@llokatalysator.nl. Voor vragen over het formele aanvraag- en beoordelingsproces kun je bij DUS-I terecht via llo-katalysator@minvws.nl.

Tip #1: Controleer of de verplichte onderdelen zijn vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst en ook overeenkomen met de informatie in het activiteitenplan en de begroting. Zoals de start- en einddatum van het project en financiële inbreng per partner.

Tip #2: Controleer of de tekenbevoegde personen van alle partners beschikbaar zijn in de weken voorafgaand aan de indiening van de aanvraag. Het kan namelijk zomaar voorkomen dat iemand meerdere weken slecht bereikbaar is of weinig tijd heeft om belangrijke details uit de aanvraag door te nemen.

Tip #3: In de opmaak van de samenwerkingsovereenkomst adviseren we om de samenwerking specifieke afspraken in het eerste deel uit te werken met inachtneming van tip 1. De ondertekening van de overeenkomst kan per partner geschieden op een separaat en apart te ondertekenen blad dat verwijst naar het eerste deel. In het ondertekeningblad per partner wordt daarmee uitdrukkelijk ingestemd en wordt ook de partner specifieke bijdrage inclusief co financiering (indien aan de orde) opgenomen.

Let op: De optelsom van de toezeggingen in activiteiten en financiën moet corresponderen met het activiteitenplan en met de begroting die in een separaat format wordt opgemaakt.

Let op: sommige instellingen willen aan de samenwerkingsovereenkomst  nadere vorm- en inhoudseisen stellen, bijvoorbeeld om de relatie tussen de partners (meer) juridisch te duiden en onderlinge afspraken van nadere clausuleringen te voorzien. Vanuit de regeling wordt dit niet gevraagd. Omwille van de beoordeelbaarheid en snelheid om de stukken tijdig aan te leveren wordt geadviseerd deze nadere vastlegging niet te integreren met de samenwerkingsovereenkomst zoals die gevraagd wordt in artikel 12 en 22.