Maak kennis met: Doekle Terpstra

De LLO-Katalysator is een meerjarig programma van de drie onderwijskoepels MBO raad, Vereniging Hogescholen en de Universiteiten van Nederland samen met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Er wordt met vertegenwoordigers vanuit deze koepels, OCW en het bedrijfsleven hard gewerkt aan de uitwerking van het plan van aanpak, het inrichten van een ondersteunende organisatie, de inrichting van het programma en de werkwijze voor het aanvragen van subsidies. We stellen je graag voor aan de kartrekkers. Vandaag is de beurt aan Doekle Terpstra, bestuurslid van de (tijdelijke) stuurgroep van de LLO-Katalysator en voorzitter van Techniek Nederland, de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche en de technische detailhandel. Daarnaast is hij lid van het dagelijks bestuur van VNO-NCW en voorzitter van TKI Bouw en Techniek.

Hoe ben je betrokken geraakt bij de LLO-Katalysator?

Ik ben gevraagd om toe te treden tot de stuurgroep van de LLO-Katalysator als vertegenwoordiger van het bedrijfsleven. De LLO-Katalysator heeft als belangrijke opdracht om zich te verbinden met de energietransitie. Als voorzitter van Techniek Nederland voel ik me vereerd deze rol te mogen vervullen, want onze leden zijn de spil in deze transitie. Zonder technische bedrijven gaan we de klimaatdoelen niet halen.
Het mooie is dat deze opdracht naadloos aansluit bij mijn persoonlijke interesses. Ik ben namelijk erg betrokken bij het thema onderwijs, arbeidsmarkt en Leven Lang Ontwikkelen (LLO). Ik hoop dan ook dat ik mijn kennis en expertise kan inbrengen in het gesprek over hoe deze aspecten bijdragen aan het realiseren van de energietransitie. Het is een enorme uitdaging en ik kijk er naar uit om deze rol te vervullen.

Kan je iets meer vertellen over jouw specifieke rol binnen het bestuur?

Er wordt van mij verwacht dat ik niet alleen kennis van zaken heb over het onderwerp, maar ook verbinding maak met de vraagkant van de markt. Om tot goede resultaten te komen binnen de LLO-Katalysator, is het van belang om de vraag achter de vraag te begrijpen, omdat anders het risico bestaat dat de middelen te veel aanbod gedreven naar de markt gaan. Hoewel er goede intenties zijn vanuit het onderwijs om dit te voorkomen, zie ik nog steeds dat instellingen geneigd zijn snel modules ontwikkelen zonder fundamenteel na te denken over de daadwerkelijke vraag. Daarom is het van belang om het gesprek meer fundamenteel te voeren en te kijken hoe we het bedrijfsleven kunnen helpen bij het concreet maken van hun vraag. Dit is vooral van belang voor het mkb. Mkb’ers beseffen de urgentie van leven lang ontwikkelen, maar hebben hulp nodig om dat handen en voeten te geven.

Kan je daar een voorbeeld van geven?

Een voorbeeld hiervan is de overgang van cv-ketels naar warmtepompen. Als een consument vraagt om een nieuwe cv-ketel, dan is dat een eenvoudige vraag waaraan de installateur eenvoudig kan voldoen. Maar als het gaat over duurzame energiebronnen en verduurzamen van een woning, dan komt er veel meer bij kijken. Een installateur wordt dan niet alleen een installateur, maar ook een adviseur en regisseur. De rol van het bedrijf verandert dus ingrijpend. Alleen technische modules ontwikkelen voor bijvoorbeeld warmtepomptechniek, is dus niet genoeg. Er zijn ook andere skills die ontwikkeld moeten worden.

De ontwikkeling van kennis en vaardigheden van vakmensen is slechts één aspect van de energietransitie. Het ontwikkelen van het bedrijfsmodel is net zo belangrijk. Ondernemers denken na over wat hun verdienmodel is voor morgen en overmorgen. Het onderwijs moet begrijpen wat de ontwikkeling in het bedrijf inhoudt en daarop inspelen om een gesprek te kunnen voeren over LLO. De achterliggende behoefte van bedrijven is cruciaal bij het ontwikkelen van LLO-oplossingen die bijdragen aan de energietransitie. Het onderwijs moet zich niet alleen richten op wat nu belangrijk is, maar óók nadenken over de fundamentele ontwikkelingen die op lange termijn in het bedrijfsleven spelen. Als dat lukt, dan hebben we iets heel moois te pakken.

Vind je dat het onderwijs hierin ook meer maatwerk moet bieden?

Ik denk dat we een hybride relatie tussen LLO-onderwijs en bedrijfsleven moeten creëren, waarbij de scheidslijnen tussen beide wordt weggehaald en er meer samenwerking en kennisdeling ontstaat. Vanuit het idee om onderwijs zoveel mogelijk te extramuraliseren: zo min mogelijk onderwijs in de klas en zoveel mogelijk in de werksituatie. Daarvoor hebben we hybride docenten nodig die zowel voor de klas staan als in de beroepspraktijk werken. Dit levert meerwaarde op voor zowel het bedrijfsleven als de studenten, omdat ze de beste theoretische én praktijkkennis krijgen.

Ik vind dat de fixatie op het initiële diploma moet worden doorbroken en we ons meer moeten richten op LLO. Het gaat erom dat we niet alleen praten over initieel onderwijs, maar dat LLO de referentie is. Waarom kan je alleen uit volledige opleidingen kiezen voor een diploma? Als je LLO als uitgangspunt neemt zou je juist verschillende relevante opleidingen kunnen combineren om zo te komen tot een diploma dat bij jou past. Hoewel dit in maatschappelijke context nog een uitdaging is, wil ik graag een lans breken voor deze nieuwe manier van denken. Ik denk dat heel veel mensen in het beroepsonderwijs mijn opvattingen delen. Op die manier zorg je ook voor een directe verbinding tussen thema’s die in het bedrijfsleven spelen, maar in het onderwijs nog niet worden opgepakt. Denk bijvoorbeeld aan modern werkgeverschap, een actueel thema. Waarom praten we in het onderwijs niet allemaal over modern werkgeverschap? Ik heb hier veel ideeën en opvattingen over. Daarover ga ik graag in gesprek binnen de stuurgroep.

Wanneer is voor jou de LLO-Katalysator geslaagd?

Als we op een aantal plekken taboes weten te doorbreken. We gaan vanuit oprechte intenties een systeeminnovatie organiseren binnen het LLO-ecosysteem. Daarvoor moeten we de schotten weghalen tussen het bedrijfsleven en het onderwijs. Ik denk dat het succes begint bij de vraag of het onderwijs in staat is om daadwerkelijk te begrijpen wat er in het bedrijfsleven gebeurt. Het is belangrijk om niet te snel met oplossingen te komen, die zijn een resultaat van uitgebreidere gesprekken. Ik merk dat het onderwijs soms te snel in oplossingen denkt, terwijl het begint bij begrip voor wat er in bedrijven gebeurt. Hoe kan het onderwijs ondernemers helpen bij vragen rond LLO. Daar gaat het om.

Hoe zit het bedrijfsleven in deze discussie?

Dat is ingewikkeld. Iedere ondernemer wil voorbereid zijn op de toekomst maar in de praktijk slokt de waan van de dag vaak alle tijd op. Als ik bijvoorbeeld een willekeurige installateur bel, staan alle klanten op een wachtlijst en is er geen tijd om na te denken over onderwijs. Onderwijsinstellingen geven ook aan dat er een gebrek aan belangstelling is vanuit het bedrijfsleven. Dat beeld klopt niet, maar de situatie is complex. Dat is dan ook een grote uitdaging binnen de LLO-Katalysator: hoe zorgen we voor een goede discussie tussen onderwijs en bedrijfsleven?

Heb je nog iets wat je mee wil geven aan het bedrijfsleven vanuit de LLO-Katalysator?

Momenteel hebben we een tekort van 20.000  technische vakmensen. De kans is groot dat dit tekort in 2025 oploopt tot 40.000. Het is positief om te zien dat de instroom langzaam toeneemt, maar er is nog steeds een kwantitatief en kwalitatief tekort aan mensen in deze sector dat we moeten aanpakken. Er ligt voor het bedrijfsleven dus een grote noodzaak om na te denken over modern werkgeverschap. Veel ondernemers hebben geen beeld van wat dat precies is. Ze blijven vasthouden aan hun traditionele bedrijfsvoering met een sterke hiërarchische en piramidestructuur. Uit onderzoeken blijkt dat dit leidt tot teleurgestelde werknemers. Niet vanwege de aard van het werk of de arbeidsvoorwaarden, maar door het ontbreken van professioneel eigenaarschap, carrièreperspectief en perspectief op een leven lang ontwikkelen.

Het bedrijfsleven moet de behoeften van werknemers serieus nemen, anders verliezen ze talentvolle medewerkers. We zetten nu wel de deur wagenwijd open voor nieuwe instromers, maar we hebben de achterdeur niet gesloten. Dit is ook een vraagstuk waarbij het onderwijs ons kan helpen. Het is belangrijk om na te denken over wat het betekent om een werkgever te zijn in deze tijd en hoe we werknemers kunnen faciliteren. Het zou een goed idee zijn om bedrijven te leren hoe ze flexibeler kunnen zijn in de omgang met werknemers, zodat werk en privé beter in balans zijn. Het onderwijs kan helpen bij het vormgeven van deze complexe transitie en bedrijven kunnen leren hoe ze hun werknemers beter kunnen ondersteunen. We moeten het klassieke model van werkgeverschap achter ons laten en toewerken naar het creëren van een ecosysteem waarin werknemers floreren en bedrijven groeien.