Stimuleren van LLO-oplossingen voor transities

Meest gestelde vragen bouwsteen 2

Aan welke voorwaarden moet ik voldoen voor een aanvraag in bouwsteen 2?

Bouwsteen 2 gaat over het ontwikkelen van LLO-oplossingen in het kader van de energie- en grondstoffentransitie.

• Een aanvraag wordt altijd ingediend namens een samenwerkingsverband met een publieke onderwijsinstelling als penvoerder.
• Een aanvraag dient alle gevraagde documenten te bevatten.
• Bij een grote aanvraag moet worden voldaan aan de eis van 25% cofinanciering.

Wat zijn op hoofdlijnen de kenmerken van een kleine aanvraag in bouwsteen 2?

Een kleine aanvraag is een hulpmiddel voor (beginnende) regio’s en ecosystemen om samen vorm te geven aan vraagarticulatie en om potentie van ideeën te onderzoeken. Een kleine aanvraag kan worden aangevraagd om:

• Het in samenwerking doorlopen van het proces van vraagarticulatie met het doel de gewenste LLO-oplossing concreet te maken.
• Het in een proces van comakerschap ontwerpen van de gewenste LLO-oplossing.
• Het op kleine schaal testen (Proof of Concept) van een LLO-oplossing.

Wat zijn op hoofdlijnen de kenmerken van een grote aanvraag in bouwsteen 2?

Bij een grote aanvraag kan een samenwerkingsverband de stap maken van potentie naar impact. Een grote aanvraag kan worden aangevraagd voor:

• Het doorlopen van het proces van vraagarticulatie, ontwerp en ontwikkeling en het testen (Proof of Concept) van de LLO-oplossing met het doel een LLO-oplossing te realiseren t.b.v. de energie- en grondstoffentransitie.
• Het ontwerpen en ontwikkelen van een LLO-oplossing op basis van een gearticuleerde vraag in het kader van de energie- en grondstoffentransitie.
• Het ontwikkelen van een LLO-oplossing op basis van de projectuitkomsten van een kleine aanvraag.

Wat is de maximale projectduur voor een aanvraag in bouwsteen 2?

Het project voor een kleine aanvraag (BS2) wordt afgerond binnen een termijn van één jaar, gerekend vanaf het moment van subsidieverstrekking. Het project voor een grote aanvraag (BS2) wordt afgerond binnen een termijn van maximaal twee jaar, gerekend vanaf het moment van subsidieverlening.

Hoe wordt door de beoordelingscommissie beoordeeld dat bepaalde onderdelen van de aanvraag voor bouwsteen 2 meer punten waard zijn?

De aanvraag wordt integraal beoordeeld door de commissie aan de hand van de criteria zoals beschreven in de regeling. In de regeling wordt bij artikel 26 lid 7 (voor LLO oplossingen) aangegeven op welke onderdelen hogere punten worden toegekend. Bij de voorschouw wordt gekeken of de aanvraag aan de minimale criteria voldoet én om te kijken of de input van alle ingediende documenten met elkaar overeenstemmen en elkaar versterken zodat er een krachtige aanvraag ontstaat.

Als een samenwerkingsverband voor een groot project voor bouwsteen 2 in ronde 1 een aanvraag doet, kan dan een ander samenwerkingsverband dat deels uit dezelfde organisaties en deels aangevuld met andere organisaties ook een grote aanvraag doen voor bouwsteen 2 in ronde 1?

Ja, dat kan onder voorwaarde dat de penvoerder van beide aanvragen verschillend is. De regeling stelt dat een publieke opleider slechts één keer penvoerder kan zijn per aanvraagronde.

Mag de subsidie, bedoeld voor het ontwikkelen van LLO-oplossingen, ook voor de derde geldstroom worden ingezet (dus b.v. ontwikkelde modules en leereenheden voor LLO-oplossingen/aanbod Energietransitie)?

Met de subsidie van de LLO-Katalysator worden de ontwikkelkosten gedekt zodat de modules tegen een gunstig tarief in de markt gezet kunnen worden waardoor de kans op afname groot is. Op het uitvoeren van deze modules is de beleidsregel publiek-privaat van toepassing. Dat betekent dat de module tegen integrale kostprijs moet worden aangeboden en dat er geen concurrentievervalsing optreedt. Met de LLO-Katalysator wordt juist gestimuleerd om de modules als maatwerk in te zetten voor de markt (als derde geldstroom) en niet als onderdeel van een opleiding gericht op een diploma. Ontwikkelde modules kunnen wel ingepast worden in een geaccrediteerde opleiding.

Hoe zit het met financiën en (co)financiering?

Scholingsgeld van deelnemers die via Gemeenten en/of UWV worden gestuurd, mag dat meetellen?
Het ligt aan de context en bouwsteen. Als het geen ministeriële gelden betreft, is dit mogelijk. Wel kan de commissie vraagtekens zetten bij het eventueel stapelen van subsidies en daarmee de duurzaamheid, maar het mag wel. Wellicht goed om door te vragen met welk oogmerk de deelnemers geschoold worden. Als het bedoeld is om ze klaar te stomen voor het ontwikkelen en uitvoeren van een LLO-concept, dan zou het subsidiabel kunnen zijn als loonkosten.

Mogen organisaties als Techniek Nederland, Bouwend Nederland en een Economic Board mee tekenen voor cofinanciering?
Alle organisaties die ingeschreven staan bij de KvK kunnen een partner zijn (en dus tekenen voor cofinanciering). Uit de regeling: arbeidsorganisatie: publieke of private werkgever die binnen een samenwerkingsverband de aanleiding vormt voor het ontwerpen en het ontwikkelen van een LLO-oplossing niet zijnde een publieke opleider. Let er dan wel op, dat aantoonbaar wordt gemaakt welke bedrijven uit die samenwerking daadwerkelijk mee doen en op welke vlakken de cofinanciering inzetten.

Geldt ureninbreng inkind van gemeenten en bedrijven?
Partners kunnen het beschikbaar stellen van faciliteiten (tegen marktconforme prijzen) zien als cofinanciering (in kind: dus in geld waardeerbaar). In kind gebeurt op basis van factuur van dienst of product (bijvoorbeeld huur ruimte) tegen marktconforme prijzen. Indien het uren betreft dan uren zoals vermeld in de regeling (met tarieven voor bijv. Projectleider, onderzoeker, administratief medewerker, projectassistent).

Hoe brengen bedrijven meestal geld in bij andere consortia? Financieel of inkind? Of zijn er nog andere manieren die bedrijven benutten? Welke zie je dan?
Beiden. Vooral kleinere partijen dragen in kind (inzet uren) bij.